RUNDVEELOKET

Optimaliseren van eiwit uit grasland – Deel 1


Tine Van den Bossche (ILVO) en Sandra Debevere (Inagro)

Optimaliseren van eiwit uit grasland - Deel 2

Grasland vormt de basis voor de belangrijkste eiwitrijke ruwvoeders (vers gras en graskuil) in een melkveerantsoen. De opbrengst en kwaliteit kunnen echter sterk variëren naargelang de teelt-, oogst- en bewaaromstandigheden. Zo blijken graskuilen met een hoog ruw eiwit (RE) gehalte in de praktijk vaak slechts een gemiddeld darmverteerbaar eiwit (DVE) gehalte te bevatten. Deze kuilen bevatten relatief veel onbestendig eiwit dat in de pens slecht benut wordt. Hierdoor is meer duur eiwitrijk krachtvoeder nodig en verhoogt de kans op ammoniakemissie in de lucht en nitraatuitspoeling in de bodem. Hoog tijd dus om het graslandmanagement en de gras(kuil) kwaliteit in de praktijk onder de loep te nemen!

Praktijkproef bij West-Vlaamse melkveehouders

In 2020 werd het graslandmanagement op 10 West-Vlaamse melkveebedrijven opgevolgd door Inagro en ILVO binnen het VLAIO-project Ekopti. In totaal werden 34 percelen geselecteerd op verschillende bodemtypes (6 licht zandleem, 13 zandleem, 8 klei en 7 zware klei) waarop 4 of 5 sneden gemaaid werden zonder beweiding. Op 18 percelen werd klaver ingezaaid (7 – 48 % v.h. zaaizaad) en 9 percelen werden biologisch beheerd. Het groeiseizoen startte voor alle percelen op 15 februari en eindigde met een laatste maaibeurt tussen 8 september en 5 november. Tijdens het groeiseizoen werden verschillende parameters in kaart gebracht: weergegevens op bedrijfsniveau; bodem en bemesting op perceelniveau; opbrengst, kwaliteit van het verse en ingekuilde gras en maaibeheer (de handelingen van maaien tot inkuilen) voor elke snede op perceelniveau. Dit leverde enkele interessante inzichten in graslandbeheer.

Over het gehele jaar werd een gemiddelde opbrengst behaald van 10,6 ton droge stof (DS), 9.316 kVEM en 756 kg DVE per hectare en een gemiddelde inhoud van 881 VEM en 72 g DVE per kg DS. Er was echter veel variatie tussen de verschillende percelen. Een hoge VEM en DVE opbrengsten bleek sterker gerelateerd aan de DS-opbrengst per hectare dan aan de VEM- of DVE-inhoud van het gras. Toch blijft het belangrijk in te zetten op zowel kwantiteit als kwaliteit!

Koeien water gras

2020: warm en droog

De weersomstandigheden zijn één van de meest bepalende parameters binnen het grasland management en 2020 was op dit vlak een extreem jaar. Het was het warmste jaar ooit gemeten in Brussel-Ukkel (metingen vanaf 1833), met een gemiddelde jaartemperatuur van 12.2°C (normaal: 10.6°C). Tussen 5 en 12 april werd de vroegste opeenvolging van meer dan 5 lentedagen (>20°C) ooit gemeten en van 5 tot 16 augustus was er een intense hittegolf. De maanden april en mei waren extreem droog en zonnig. Bovendien waren er 30 regendagen minder dan gemiddeld en was de cumulatieve neerslag 15% lager. Voldoende gras oogsten was dus een grote uitdaging!
De weergegevens werden per bedrijf opgevolgd via weerstations. Voor het grasseizoen van 266 dagen (15 februari tot 7 november) werd een gemiddelde cumulatieve neerslag van 510 mm en een gemiddelde temperatuur van 13,8°C geregistreerd, met beperkte variatie. Het aandeel dagen zonder neerslag varieerde wel van 52 tot 76%, maar dit had geen significante invloed op de totale DS opbrengsten. Verder bleek dat een hogere regenval in de eerste 5 dagen na maaien aanleiding gaf tot een goede heropstart van het gras met een hogere DS opbrengst in de volgende snede als gevolg. Afhankelijk van de groeifase van het gras, hebben de weersomstandigheden dus een verschillende invloed op de opbrengst.

Tabel 1 – Algemene informatie van 34 percelen op tien praktijkbedrijven in grasseizoen 2020

 

Minimum

Gemiddelde

Maximum

Aantal groeidagen1

206

244

264

Totale DS-opbrengst (ton/ha)

6,3

10,6

16,3

Gemiddelde VEM-inhoud2 (VEM/kg DS)

802

881

996

Gemiddelde DVE-inhoud2 (gDVE07/kg DS)

60

72

92

Dagen zonder neerslag3

52 %

62 %

76 %

Cumulatieve neerslag3 (mm)

406

510

588

Gemiddelde temperatuur3 (°C)

13,5

13,8

14,4

1 Totaal aantal dagen in het grasseizoen, van 15 februari 2020 tot en met de laatste maaidag.
2 Gewogen gemiddelde VEM- en DVE-inhoud van het verse gras op basis van de opbrengst van elke snede.
3 Berekend voor 266 dagen, van 15 februari 2020 tot en met 7 november 2020.

Kwaliteit van vers gras in functie van de snede

De kwaliteit van gras varieert doorheen het groeiseizoen. De praktijkproef bevestigde een aantal typische kenmerken. De eerste snede was kwalitatief de beste door een hoog suiker-, RE-, VEM- en DVE-gehalte. Door het zonnig en droog weer in combinatie met koude nachten was het RE-gehalte iets lager en het suikergehalte iets hoger dan verwacht bij een eerste snede. 

De tweede en derde snede werden gekenmerkt door een hoog gehalte ruwe celstof (RC) (> 250 g/kg DS). Door het warme en droge weer evolueert het gras sneller en wordt het vaak in een later groeistadium geoogst, waardoor het gehalte RC hoger ligt. Voor de overige parameters scoorden de tweede en derde snede intermediair.

Het najaarsgras – de vierde en vijfde snede – bevatte veel RE en weinig suiker. Ondanks het hoger gehalte RE, was het aandeel DVE beperkt. Het leverde dus vooral onbestendig eiwit, wat typisch is voor najaarsgras. Ook het ruwe as (RAS) gehalte lag hoger bij de laatste sneden (> 13% RAS). Dit kan het gevolg zijn van verontreiniging van de kuil met aarde door de nattere weersomstandigheden in het najaar. Vooral de laatste snede had ook een laag DS-gehalte (25% DS).
De kennis over de variatie in kwaliteit van het gras creëert kansen om via het graslandbeheer de graskwaliteit optimaal te benutten of bij te sturen en de verschillende sneden gerichter in te zetten in de verschillende rantsoenen.

Tabel 2 - Analyse van het vers gras net voor inkuilen i.f.v. de snede (grasseizoen 2020, percelen van tien praktijkbedrijven).

 

Snede 1

Snede 2

Snede 3

Snede 4

Snede 5

DS-opbrengst (ton/ha)

4,9

2,2

2,8

1,8

1,2

DS (g/kg VS)

486

539

557

535

310

Ruwe celstof (g/kg DS)

277c

252a,b

266a

245b

221c

Ruw eiwit (g/kg DS)

155c

152c

149c

175b

199a

Suiker (g/kg DS)

172a

157a

124b

100c

75c

Ruw as (g/kg DS)

117a

94b

103a

137c

182c

VEM (/kg DS)

924a

879b

837c

855b,c

841c

DVE (g/kg DS)

80a

71b

63c

68b

70b,c

OEB (g/kg DS)

18a

18a

23a

49b

75c

a,b,c Waarden met een verschillende letter binnen dezelfde rij verschillen significant (p 0.05).

Invloed van het maaibeheer

Een DS-gehalte van 40-45% bij inkuilen van gras zorgt voor een optimale fermentatie in de kuil. Een jonge grassnede of eerste snede kan wat droger ingekuild worden (>40%) om zo de passage- en verteringssnelheid te remmen. Een zware, doorgeschoten snede of grasland met een matige voederwaardekwaliteit kan daarentegen wat natter ingekuild worden (rond 30%). Zo vindt er een intensere fermentatie plaats in de kuil waardoor de verteerbaarheid voor het vee toeneemt. Kuilen met een hoger DS-gehalte hebben doorgaans meer DVE t.o.v. het RE-gehalte en dus een lagere onbestendig eiwit balans (OEB). Om het droogproces van het gras te verbeteren, kan zowel kneuzen als schudden worden toegepast. Zeker bij droog (en warm) weer is er een gunstige invloed van kneuzen of schudden op de droogsnelheid van het gras. Een kortere veldperiode verlaagt het risico op regenval op het gemaaide gras en bevordert de hergroei voor de volgende snede. 

In de praktijkproef werd op zes bedrijven gekneusd en op drie bedrijven niet, al werd er dan meestal wel geschud. Bij de helft van de sneden werd zowel gekneusd als geschud. Bij een beperkt aantal sneden werd enkel gekneusd of noch gekneusd noch geschud. Kneuzen had, net als het aantal maal schudden, geen significante impact op het DS-gehalte van het gras bij inkuilen. De voornaamste conclusie was dat kneuzen en schudden niet gericht genoeg werd toegepast. Zo was het, door het droge en zonnige weer, vaak niet nodig om te schudden en werd door toch te schudden gras ingekuild met een (te) hoog DS-gehalte wat leidt tot broeigevoelige kuilen. In andere gevallen zou een tweede keer schudden net wel gezorgd kunnen hebben voor een beter DS-gehalte.

Kneuzen of schudden

Figuur 1 – Verdeling sneden volgens kneuzen en/of schudden (grasseizoen 2020, percelen van tien praktijkbedrijven).


Optimaliseren van eiwit uit grasland - Deel 2