RUNDVEELOKET

Vraag

Ik wil enkele weides klimaatbestendiger maken (erosiebestrijding, weerbaarheid tegen droogte, …). Ik wil bomen aanplanten (schaduw) en hagen/houtkanten (voeder). Welke bomen/struiken komen hiervoor in aanmerking en waar hou ik best rekening mee?

Antwoord
Kort antwoord

Waarom bomen en rundvee combineren?

Het silvopastoraal systeem is een vorm van agroforestry waarbij het vee tussen bomen graast en hierdoor minder stress (warmte, koude, wind, …) ervaart. Ook blijft het gras langer groeien (bijvoorbeeld bij droogte). De bomen leveren hout of fruit of worden afgegeten door het vee (voederbomen en -struiken). De schaduw van de bomen op het gras beïnvloedt de productiviteit van het gras (gelijke tot lagere productie). Bij droogte kan de productiviteit echter wel hoger zijn. De kwaliteit van het gras is doorgaans vergelijkbaar met open begrazing, al kan sterke beschaduwing bijvoorbeeld wel witte klaver en Engels raaigras onderdrukken ten voordele van struisgrassen.

Het inplanten van bomen of struiken in bestaande weides kan heel wat opleveren:

  • Energie (brandhout, houtsnippers): 100 % droog hout = 5 kWh/kg DS (populier, wilg, …)
  • Bedding/bedekking (houtsnippers)
  • Grondstof, constructiemateriaal (planken, balken): goed snoeien, geen beschadigingen (appel, kers, noot, …)
  • Fruit of noten: afhankelijk van het type begroeiing
  • Voeder voor het vee (bladeren, twijgen)
  • Beschutting tegen regen en wind: vee, gewas/gras en bodem
  • Schaduw tegen (felle) zon en hitte: vee, gewas/gras en bodem
  • Bescherming tegen erosie van waterkanten en uitspoeling van nutriënten
  • Verbetering bodemstructuur en infiltratiecapaciteit: betere afwatering
  • Buffer bij droogte: gewas/gras en bodem
  • Een ecologische verbindingsweg voor flora en fauna
  • Biodiversiteit, insecten voor bestuiving of beheersen van plagen
  • Een gevarieerd landschap voor recreatie

De juiste boom op de juiste plaats

Diepwortelende bomen brengen nutriënten uit diepere bodemlagen terug in het systeem. Ze kunnen onder bepaalde omstandigheden in droge gronden ook als waterpomp fungeren, waarbij ze ’s nachts water afgeven aan de omgeving. Oppervlakkig wortelende bomen kunnen in natte gronden net helpen met de ontwatering.

Stikstoffixerende bomen kunnen jaarlijks heel wat stikstof uit de lucht halen: valse acacia (Robinia pseudo-acacia) 30-35 kg N/ha en Zwarte els (Alnus glutinosa) zelfs 50-185 kg N/ha. Dit levert niet alleen bladeren met een hoog eiwitgehalte (tot 270 g ruw eiwit per g DS), maar ook stikstof voor het gewas rond de bomen. Ook moerbei (Morus alba) kan stikstof fixeren en heeft een hoge eiwitinhoud.

Bomen en struiken als voeder

Jonge bladeren en twijgen van bomen en struiken worden in het algemeen goed opgenomen door runderen (vlier, wilg, populier, braam, eik, meidoorn, grove den, …). De smakelijkheid bepaalt de opname (scheuten, knoppen, topjes van takken, bast, schors, bladeren). Zo wordt wilg het hele jaar door gegeten, beuk vooral in het voorjaar en berk bijna niet.

De meeste voedingsstoffen van bomen en struiken zitten in de bladeren. Bladeren bevatten meer eiwitten, vetten en suikers dan gras. Ze zijn een bron zijn van mineralen, sporenelementen en secundaire plantenstoffen. Deze secundaire plantenstoffen kunnen giftig zijn (bijvoorbeeld taxine in taxus), maar ook positieve effecten hebben op de gezondheid van herkauwers. In te grote hoeveelheden of bij bepaalde rantsoenen kunnen de effecten negatief worden.

 

Uitgebreid antwoord

Meerwaarde van bomen en struiken

Wanneer de teelt van bomen of struiken gecombineerd wordt met deze van (eenjarige) landbouwgewassen of grasland, kunnen deze elkaar aanvullen (agroforestry) en gezamenlijk meer (droge stof) produceren dan de individuele reinteelten. De mengteelt produceert met andere woorden meer biomassa dan wanneer bosbouw- en akkerbouw/grasland gescheiden zouden worden.6 In Noordwest Europa wordt zo gemiddeld een factor 1,29 meer productie gehaald (mengteelt akkerbouw – bomen).1, 16

 

Silvopasture

De combinatie van teelten levert inkomsten op korte en op lange termijn, risicospreiding en mogelijk hogere rendabiliteit. De hogere opbrengst (droge stof) per hectare vertaalt zich echter niet altijd in een hogere rendabiliteit. Bijkomende kosten (aanplant en onderhoud van de bomen) en een reductie aan beschikbaar areaal voor de eenjarige gewassen in agroforestry kunnen zorgen voor een lager inkomen per hectare als de bijkomende opbrengsten onvoldoende zijn of niet aangevuld worden met subsidies.7, 9

Het silvopastoraal systeem is ook een vorm van agroforestry. Vee graast hierbij tussen bomen en ervaart hierdoor minder stress (warmte, koude, wind, …). Ook blijft het gras langer groeien (bvb bij droogte).10 De bomen leveren hout of fruit of worden afgegeten door het vee (voederbomen/-struiken).1 De schaduw van de bomen op het gras beïnvloedt de productiviteit van het gras (gelijke tot lagere productie).8, 11 Bij droogte kan de productiviteit echter wel hoger zijn. De kwaliteit van het gras is doorgaans vergelijkbaar met open begrazing, al kan sterke beschaduwing bijvoorbeeld wel witte klaver en Engels raaigras onderdrukken ten voordele van struisgrassen.8

Het inplanten van bomen in bestaande weides levert hout op met diverse toepassingsmogelijkheden:

  • Energie (brandhout, houtsnippers): 100 % droog hout = 5 kWh/kg DS (populier, wilg, …)
  • Bedding/bedekking (houtsnippers)
  • Grondstof, constructiemateriaal (planken, balken): goed snoeien, geen beschadigingen (appel, kers, noot, …)

Daarnaast levert de begroeiing ook:1, 10

  • Fruit of noten: afhankelijk van het type begroeiing
  • Voeder voor het vee (bladeren, twijgen)
  • Beschutting tegen regen en wind: vee, gewas/gras en bodem
  • Schaduw tegen (felle) zon en hitte: vee, gewas/gras en bodem
  • Bescherming tegen erosie van waterkanten en uitspoeling van nutriënten
  • Verbetering bodemstructuur en infiltratiecapaciteit: betere afwatering
  • Buffer bij droogte: gewas/gras en bodem
  • Een ecologische verbindingsweg voor flora en fauna
  • Biodiversiteit, insecten voor bestuiving of beheersen van plagen
  • Een gevarieerd landschap voor recreatie

Aanvullende info:

Boomkeuze

De eerste jaren na het planten van bomen in grasland ligt de nadruk op het grasland. De bomen kunnen echter aan belang winnen, dus het is nodig hier bij de keuze van de boomsoort(en) al rekening mee te houden. Diepwortelende bomen brengen nutriënten uit diepere bodemlagen terug in het systeem. Ze kunnen onder bepaalde omstandigheden in droge gronden ook als waterpomp fungeren, waarbij ze ’s nachts water afgeven aan de omgeving. Oppervlakkig wortelende bomen kunnen in natte gronden net helpen met de ontwatering.1 

Stikstoffixerende bomen kunnen jaarlijks heel wat stikstof uit de lucht halen: valse acacia (Robinia pseudo-acacia) 30-35 kg N/ha en Zwarte els (Alnus glutinosa) zelfs 50-185 kg N/ha. Dit levert niet alleen bladeren met een hoog eiwitgehalte (tot 270 g ruw eiwit per g DS), maar ook stikstof voor het gewas rond de bomen. Ook moerbei (Morus alba) kan stikstof fixeren en heeft een hoge eiwitinhoud.1

Enkele interessante voederbomen voor rundvee:

  • Els: hoog eiwitgehalte, snelle groei, ook op slechte en natte gronden
  • Es: goede verteerbaarheid, oogst takken om de 3 à 4 jaar
  • Hazelaar: vrij goede voederwaarde, snelle groei, als heg of hakhout, noten, bron van koper
  • Wilg: snelle groei, bron van zink, selenium en zwavel (<=> koperopname)
  • Smakelijke bomen/struiken: wilgensoorten, Japanse duizendknoop, hazelaar, populier, bramen, fruitbomen, haagbeuk, es, eik, iep, …2 (ziekten en plagen op de bladeren kunnen de smakelijkheid en opname beïnvloeden)14

Een vijfjarige wilg levert jaarlijks 1,5 tot 3 kg verse scheuten. Variëteiten met veel zijtakken zijn toegankelijker voor het vee, maar produceren wel minder biomassa.4

Tabel 1. Toepassingen van enkele boomsoorten1

Tabel met toepassingen van bomen

 

Hulp bij de boomkeuze:

Opname en voederwaarde

Jonge bladeren en twijgen van bomen en struiken worden in het algemeen goed opgenomen door runderen (vlier, wilg, populier, braam, eik, meidoorn, grove den, …). De smakelijkheid bepaalt de opname (scheuten, knoppen, topjes van takken, bast, schors, bladeren). Zo wordt wilg het hele jaar door gegeten, beuk vooral in het voorjaar en berk bijna niet.1 Voor rundvee kan het rantsoen voor 12 – 55 % uit vers boomvoer bestaan.15

De meeste voedingsstoffen van bomen en struiken zitten in de bladeren. Bladeren bevatten meer eiwitten, vetten en suikers dan gras. Ze zijn een bron zijn van mineralen, sporenelementen en secundaire plantenstoffen. Deze secundaire plantenstoffen kunnen giftig (b.v. taxine in taxus) zijn, maar ook positieve effecten hebben op de gezondheid van herkauwers. In te grote hoeveelheden of bij bepaalde rantsoenen kunnen de effecten negatief worden. Zo verlaagt tannine de opneembaarheid en verteerbaarheid van het rantsoen vanaf een concentratie hoger dan 50 gram per kg DS.1, 2, 3

Bladeren bevatten gemiddeld 150 - 200 gram ruw eiwit per kg DS met uitschieters tot 260 – 270 gram (tabel 1). Het eiwitgehalte ligt doorgaans hoger in het voorjaar. Runderen zullen er dan ook meer van opnemen.13 Bladeren van bomen en struiken bevatten doorgaans ook meer mineralen en sporenelementen. De concentratie aan mineralen in bomen is afhankelijk van boomsoort, plantdeel, groeistadium en bodem. Vooral wilgen en populieren zijn in staat om grote hoeveelheden macro- en micro elementen uit de bodem op te nemen. Dit betekent ook dat bomen op vervuilde grond grote hoeveelheden schadelijke metalen kunnen opnemen en herkauwers kunnen vergiftigen.1, 3

De in vitro verteringscoëfficiënt, bepaald in het laboratorium, ligt gemiddeld voor boombladeren wel lager (50-70%) dan die van gras (70-80%). De werkelijke verteringswaarde kan echter hoger liggen door interacties met de secundaire plantenstoffen in bladeren.1

Secundaire plantenstoffen:

  • Tannine (looistoffen): bittere smaak, positief effect op eiwitvertering, ontstekingsremmend en desinfecterend, anti parasitair en diarree-remmend, verhoogt melkproductie (o.a. in eik, kastanje)2, 3
  • Salicylaten: pijnstillend, koortswerend en ontstekingsremmend (o.a. in wilg)
  • Flavonoïden (looistoffen): ontstekingsremmend, antioxidanten, meer onverzadigde vetzuren in melkvet (o.a. in hazelaar)2

Meer dan 50 gram tannine per kg DS, verlaagt de opneembaarheid en verteerbaarheid van het rantsoen. Toevoegen van polyethyleen glycol aan het rantsoen kan dit effect terug afzwakken.1, 3

Tabel 2. Gemiddelde Voederwaarden van bladeren

Voederwaarde bomen

Tabel 3. Advies voor mineralentekorten3

Advies mineralentekorten

Aanvullende info:

Aanleg en onderhoud

Een ontwerp hangt af van de doelen en heel wat factoren (grondsoort, waterhuishouding, arbeid, mechanisatie, subsidievoorwaarden, …). Een ontwerp is dus maatwerk voor ieder bedrijf.1,5

Bomen of struiken worden best in rijen geplaatst om vlotte doorgang met machines mogelijk te maken. De oriëntatie van bomenrijen kan verder op diverse factoren afgestemd worden:

  • Windscherm: loodrecht op de overheersende windrichting
  • Zon/schaduw :
    • Gelijkmatige gewasgroei tussen de rijen => noord-zuid
    • Optimale ontwikkeling van de bomen => oost-west9

Een goede grondbewerking (ploegen, frezen, vals zaaibed, …) voor het planten is belangrijk. Gebruik goed plantmateriaal en kies voor de juiste rassen. Sommige soorten, zoals wilg, kunnen ook via stekken vermeerder worden. Planten kan van oktober tot maart, niet bij vorst of droog weer. Stekken doe je best in het begin van het groeiseizoen. De eerste jaren is onkruid voorkomen (mulch, worteldoek,  …) of bestrijden (schoffelen, frezen, …) nodig voor een goede start van de aanplant. Bescherming tegen wilde dieren (konijnen, reeën, …) of vee is heel belangrijk. Zeker als de bomen later vruchten of verkoopbaar hout moeten opleveren is het voorkomen van schade, net als vakkundig snoeien, absoluut noodzakelijk.1, 12

Bij rundvee kan je het oogsten via driedimensionaal grazen (tot 2 m hoogte) goed regelen door het verplaatsen van de afrastering en de bomen laag te houden (als een “voederhaag”).14 Jaarlijks hakken/knotten kort voor het groeiseizoen levert nieuwe scheuten die makkelijk te “begrazen” zijn. Nieuwe aanplant heeft ook zeker 2 jaar nodig om voldoende te settelen.4 Tot deze tijd kan het grasland ertussen gemaaid worden. Roterend begrazen geeft voederbomen of –struiken, net als het gras, de kans voldoende te herstellen, stimuleert de vorming van nieuwe scheuten en verhoogt de productiviteit.9, 10, 14 Machinaal oogsten (met maaibalk) kan verticaal of horizontaal. Het snoeisel kan groen gevoerd of ingekuild worden. Inkuilen doe je best in mengkuil met ander ruwvoer zoals gras om schimmelvorming te vermijden. Horizontaal oogsten (bijvoorbeeld bij wilg) beperkt wel het productiepotentieel. Meerdere keren per jaar oogsten resulteert in een hoger blad/stengel verhouding en een jonger, smakelijker en beter verteerbaar product.1

Om de potentiële meerwaarde van het silvopasturaal systeem te realiseren is intensief management noodzakelijk. Voldoende kennis en onderhoud van elk onderdeel is nodig om tot goede resultaten te komen. Indien deze kennis ontbreekt kan je deze best extern inschakelen.10, 12

Aanvullende info:

Meer info:

Gerelateerd

Nog vragen?

 

Bronnen:

1 Voederbomen in de landbouw: meer waarde per hectare door multifunctioneel landgebruik. Nick van Eekeren, Boki Luske, Mark Vonk, Emiel Anssems. Louis Bolk Instituut, 2014

2 Medicinale en etnobotanische aspecten van (potentiële) voederbomen voor melkvee. Institute for Ethnobotany and Zoopharmocognosy, 2012

3 Voederbomen: een verrijking voor het rantsoen? Afstudeerwerkstuk Ilse van Meir, Louis Bolk Instituut, 2012

4 Fodder trees for micronutrient supply in grass-based dairy systems – Leaflet AGFORWARD. Boki Luske, Andreas Altinalmazis Kondylis, Suzanne Roelen, Louis Bolk Instituut. November 2007

5 Aanplantsubsidie voor boslandbouwsystemen (versie 06.02.2019) / Homogene spreiding boslandbouwsystemen (versie 12.02.2018) / Boomsoortenlijst en berekening doelmatigheidsscore (versie 12.02.2018)

6 A within-farm efficiency comparison of silvopasture systems with conventionale pasture and forestry in northeast Argentina. Gregory E. Frey, Hugo E. Fassola, A. Nahuel Pachas, Luis Colcombet, Santiago M. Lacorte, Mitch Renkow, Oscar Pérez, and Frederick W. Cubbage. Lan,d Economics, 2012.

7 Modeling the Financial Potential of Silvopasture Agroforestry in Eastern North Carolina and Northeastern Oregon. Sonia R. Bruck, Badege Bishaw, Tamara L. Cushing , and Frederick W. Cubbage. Journal of Forestry, January 2019

8 Silvopasture: a sustainable livestock production system. Shibu Jose, Jeanne Dollinger. Agroforest Syst (2019) 93:1–9

9 Silvopasture: Grazing Systems Can Add Value to Trees. Rocky Lemus, Associate Professor and Extension Forage Specialist, Plant and Soil Sciences, Mississippi State University. Publication 2847, 2016

10 Working Trees – Silvopasture: An agroforestry practice. USDA National Agroforestry Center. 2008

11 Tree effects on forage growth and soil water in an Appalachian silvopasture. S. A. DeBruyne, C. M. Feldhake, J. A. Burger, J. H. Fike. Agroforest Syst (2011) 83:189–200

12 Trees and Livestock Together: Silvopasture Research and Application for Virginia Farms. Gregory E. Frey, John H. Fike, Adam K. Downing, Marcus M. Comer, Timothy A. Mize, Christopher D. Teutsch. Proceedings of the 7th national small farm conference, September 2016.

13 Behaviour and browse species selectivity of heifers grazing in a temperate silvopastoral system. Sophie Vandermeulen, Carlos Alberto Ramı´rez-Restrepo, Christian Marche . Virginie Decruyenaere, Yves Beckers, Jérôme Bindelle. Agroforest Syst, 2016

14 Agroforestry for ruminants in The Netherlands: Lessons Learned. Boki Luske, Nick van Eekeren, Mark Vonk, Andreas Altinalmazis Kondylis, Suzanne Roelen. AGFORWARD (613520) 2017

15 Vers of ingekuild boomvoer en voiding. Lindsay Whistance, Agroforestry Innovation Networks. April 2018

16 Silvoarable agroforestry systems in temperate regions: impact of tree rows on crops, soil and biodiversity. PhD thesis, Ghent University, Ghent, Belgium. B. Pardon. 2018

 

Versie:
1
Onderwerp:
Agroforestry en rundvee
Datum:
02-10-2019