RUNDVEELOKET

Weidemelk: Voer voor discussie


Koeien die overwegend vers gras eten, produceren melk met een potentieel gezondere of voedzamere samenstelling dan koeien die geen vers gras eten. Daarnaast gaan veel consumenten er vanuit dat weidegang positief is voor het milieu en het dierenwelzijn. Heel wat zuivelfirma’s proberen hier met het label “weidemelk” op in te spelen. Voor de consument is vaak echter onvoldoende duidelijk wat het label omvat en vooral wat de impact ervan is op de melk, de koe en het milieu. Om deze impact beter in kaart te brengen, legden Ierse onderzoekers de resultaten van tientallen wetenschappelijke onderzoeken samen.

Weidemelk: Samenstelling

Melk

 

Grazende koe

Melk is een complex voedingsmiddel en belangrijke bron van essentiële voedingsstoffen die de gezondheid positief kunnen beïnvloeden, zoals onverzadigde vetten, antioxidanten, vitaminen en mineralen. Melk is ook een bron van hoogwaardig eiwit en bevat 9 essentiële aminozuren. De aanbevolen dagelijkse consumptie van 0,25 tot 0,5 liter melk of equivalente hoeveelheid zuivelproducten voorziet het lichaam van een groot deel van deze noodzakelijke stoffen.

Naarmate het rantsoen van melkkoeien meer vers gras bevat wijzigt de samenstelling van de melk die ze produceren. Begrazing kan het vetgehalte in de melk verhogen en de vetzuursamenstelling verschuiven naar meer onverzadigde vetzuren (bijvoorbeeld omega-3 vetzuren). Een hoger aandeel onverzadigde vetzuren verbetert het gezondheidsprofiel van de melk, al zijn de verschillen te klein om een meetbaar effect op de gezondheid te hebben. Daarnaast bevat melk van koeien die veel vers gras te eten krijgen meer calcium, fosfor, antioxidanten en betacaroteen. Dit laatste geeft de melk een gelere, vollere kleur. Het hoger vetgehalte geeft melk een vollere smaak, al wordt melk doorgaans gestandaardiseerd (constant gehalte vet) waardoor dit effect niet merkbaar is in het eindproduct.

Kaas, boter

Het gezonder vetzuurprofiel van melk gelinkt aan een hogere opname vers gras vindt men ook terug in de kaas en boter die met deze melk wordt gemaakt. Het hoger aandeel onverzadigde vetzuren maakt kaas minder vast, zachter, elastischer en romiger. In boter verlaagt het de smelttemperatuur en de hardheid/stevigheid. Ook het hoger aandeel antioxidanten en betacaroteen in melk van koeien die veel vers gras eten vindt men terug in de afgeleide kazen en boter (gelere kleur).
De samenstelling van melk en afgeleide producten wordt, naast het aandeel vers gras, nog door heel wat andere factoren bepaald (ras, lactatiestadium, andere voeders in het rantsoen, …). Deze factoren moeten bij het beoordelen van specifieke productieomstandigheden ook in rekening gebracht worden. Daarnaast moeten ook heel wat gezondheidsclaims nog verder worden onderzocht om de impact van een groot aandeel vers gras in het rantsoen beter in kaart te brengen. Tot slot zijn de verschillen in samenstelling, bijvoorbeeld meer onverzadigde vetzuren, dermate klein dat ze geen aantoonbaar positief effect hebben op de gezondheid van de consument.

Weidemelk: Dier en omgeving

Veel consumenten gaan er vanuit dat weidemelk beter is voor het dier. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat begrazing inderdaad het dierenwelzijn kan verhogen. Op een weide kunnen koeien doorgaans makkelijker natuurlijk gedrag vertonen met meer sociaal contact in de kudde. Daarnaast verlaagt begrazing de kans op gezondheidsproblemen zoals uierontsteking, pootproblemen en sterfte. Om een juistere, bredere en real-time inschatting te kunnen maken van het dierenwelzijn is evenwel nog heel wat bijkomend onderzoek nodig.

Melk van koeien die in hoofdzaak grazen zou ook beter zijn voor het milieu. Een uitgebreide Ierse studie kon dit ook in belangrijke mate bevestigen. Rekening houdend met verschillende vormen van milieu-impact (global warming, eutrofiëring, verzuring, landgebruik, fossiele brandstoffen) op het melkveebedrijf en daarbuiten, bleek melk van koeien met veel begrazing een lagere milieu-impact per hectare te hebben.

Conclusie

In Vlaanderen en Nederland krijgt melk het label ‘weidemelk’ als de melkkoeien minstens 120 dagen per jaar en voor minstens 6 uur per dag de weide op kunnen. Daarnaast moet per koe 0,1 ha huiskavel beschikbaar zijn. De focus van het label ligt dus op de koe en hoe die zich kan gedragen. De opname van vers gras wordt in het label niet gekwantificeerd. Er kunnen dus geen concrete uitspraken worden gedaan over de samenstelling van het rantsoen en de bijhorende impact op samenstelling of eigenschappen van de melk. Bovendien geldt het label jaarrond, dus bijvoorbeeld ook in de winter als de koeien geen weidegang krijgen.

Daarnaast kunnen de voordelen voor het dier, gedurende het beweiden, wel makkelijker geclaimd worden. De dieren kunnen immers vrijer natuurlijk gedrag vertonen, sociaal contact hebben met andere dieren en een hiërarchie bepalen in de kudde. Of de voorwaarden voor weidemelk voldoende zijn om het risico op gezondheidsproblemen bij de koeien te drukken is nog niet onderzocht, al kan ook op dit vlak een positief effect verwacht worden. Toch zijn er ook risico’s verbonden aan beweiden. Hittestress, te natte bodem, parasieten, variabele voeding, … zijn enkele redenen om de veehouder voldoende vrijheid te geven om beweiding gericht en optimaal in te zetten.

Voor melkveehouders is de keuze om weidemelk te produceren soms economisch ingegeven. De premie die ze ontvangen om te produceren onder het ‘weidemelk’ label moet afgewogen worden ten opzichte van de extra arbeid en de mogelijke impact op productieniveau en -kost. Beweiding drukt doorgaans de productiekost, maar gaat vaak ook gepaard met een lagere productie per koe. 

Bron:

Invited review: A 2020 perspective on pasture-based dairy systems and products. Alice Moscovici Joubran, Karina M. Pierce, Niamh Garvey, Laurence Shalloo and Tom F. O’Callaghan. Journal of Dairy Science Vol. 104 No. 7, 2021