Geldig voor het jaar 2023
Convenant Enterische Emissies Rundvee
Maatregel 10: Nitraat - Koolzaadvet
Maatregel 10: Nitraat - Koolzaadvet (pdf)
Combinatie van nitraat en koolzaadvet voor melkvee
De verstrekking van nitraat en koolzaadvet via het voeder reduceert de methaanvorming bij lacterend melkvee. Het methaanreducerend effect van nitraat is direct gecorreleerd aan de nitraatdosering. Het koolzaadvet wordt toegediend onder vorm van koolzaadschroot, koolzaadkoek, geplette zaden, geëxtrudeerd zaad, … maar niet onder de vorm van vloeibare koolzaadolie. Het nitraat wordt gedurende 355 opeenvolgende dagen toegediend vanaf de eerste dag na kalving waarbij er gedurende de eerste 200 opeenvolgende dagen ook koolzaadvet wordt toegevoegd aan het rantsoen.

Diercategorie: Lacterend melkvee
Reductiepercentage: - 14,5% per dag dat het dier de combinatie toegediend krijgt en -10% per dag dat het dier enkel nitraat toegediend krijgt.
Verplichte randvoorwaarden:
Het totaal rantsoen tijdens de eerste 200 dagen moet bestaan uit (op droge stof basis):
- Toevoeging van 1% nitraat op het totale rantsoen uitgedrukt in droge stof. Het totale eiwitgehalte van het rantsoen mag niet verhogen door toevoeging van de nitraatbron om verhoogde N-emissies te vermijden. M.a.w. een deel van het voedereiwit in het rantsoen wordt vervangen door de nitraatbron.
- Koolzaadvet: toevoeging van 350 g koolzaadvet per dag per lacterende koe uit koolzaadschroot, koolzaadkoek, geplette zaden of geëxtrudeerd zaad.
Het totaal rantsoen tijdens de volgende 155 dagen moet bestaan uit (op droge stof basis):
- Toevoeging van 1% nitraat op het totale rantsoen uitgedrukt in droge stof. Het totale eiwitgehalte van het rantsoen mag niet verhogen door toevoeging van de nitraatbron om verhoogde N-emissies te vermijden. M.a.w. een deel van het voedereiwit in het rantsoen wordt vervangen door de nitraatbron.
Economische voordelen: Hogere kostprijs van het rantsoen, deels gecompenseerd door vervanging van andere duurdere voedereiwitten en/of andere grondstoffen.
Ecoregeling via verzamelaanvraag: 12 eurocent/dier/dag bij toepassing van de combinatie en 4 eurocent/dier/dag bij toepassing enkel nitraat.
Neveneffecten: Er wordt aangeraden om de dosis van nitraat te beperken tot 1 % op droge stof basis van het totale rantsoen. Bij hogere dosissen nitraat ontstaat het risico op nitrietvorming. Koolzaadvet enkel toe te passen gedurende de eerste 200 dagen van lactatie of hoeveelheid verminderen verderop in de lactatie om de hoeveelheid energie en het risico op vervetting te beperken.
Reductiepercentage
Bij toepassing van deze maatregel wordt een methaanreductie van 14,5% per dag dat het dier de combinatie toegediend krijgt en 10% per dag dat het dier enkel nitraat toegediend krijgt in rekening gebracht voor het aantal lacterende melkkoeien op het bedrijf.
Randvoorwaarden
Nitraat wordt op de juiste manier verrekend in de rantsoenberekening waarbij een deel van het rantsoeneiwit wordt vervangen door het nitraat voor 355 dagen. Het totale eiwitgehalte van het rantsoen mag niet verhogen door toevoeging van de nitraatbron om verhoogde N - emissies te vermijden. M.a.w. een deel van het voedereiwit in het rantsoen wordt vervangen door de nitraatbron. Aan het rantsoen (op droge stof basis) wordt de eerste 200 dagen koolzaadvet toegevoegd onder de vorm van koolzaadschroot, koolzaadkoek, geplette zaden, geëxtrudeerd zaad, … met aanlevering van 350 g vet per dag per lacterende koe op droge stof basis.
Mogelijke neveneffecten
Er wordt aangeraden om de dosis van 1 % op droge stof basis van het totale rantsoen te hanteren om nitrietvorming te vermijden. Om deze reden wordt nitraat via de veevoederleverancier voorzien. Wanneer het product bovenop een bestaand (eiwitrijk) rantsoen gevoerd wordt, is er kans op afwenteling op andere emissies (nl. via mest) door verhoging van het eiwitgehalte van het rantsoen.
Door de hogere energie-inhoud van koolzaadvet heeft het naar verwachting ook een positieve impact op de melkproductie maar ook een mogelijke verlaging van het vetgehalte in de melk.
Aangezien vet een energiebron is, wordt het aangeraden deze maatregel enkel toe te passen aan het begin van de lactatie, de eerste 200 dagen en daarna af te bouwen. Dit omwille van de hoge energie-inhoud van het product en de daaraan verbonden risico’s voor vervetting (bv. vruchtbaarheid).
Er moet voldoende aandacht besteed worden aan het maximaal vetgehalte, en zeker bij de opname van vers gras, rekening houdende met de hoeveelheid vetzuren in vers gras.
Praktische toepasbaarheid
Verstrekking van nitraat gebeurt via het krachtvoeder. Voor koolzaadvet wordt de totale hoeveelheid binnen het rantsoen in rekening gebracht. De voedermaatregel wordt toegediend aan de diercategorie waarvoor deze maatregel bestemd is, namelijk lacterend melkvee. Het reductiepercentage wordt enkel toegekend aan de dieren die het rantsoen krijgen dat voldoet aan de randvoorwaarden. Bij het toepassen van deze maatregel moet het bedrijf ofwel met productiegroepen werken ofwel vervoederen per dier via de krachtvoerautomaten zodat elk dier het juiste rantsoen doorheen de lactatie krijgt.
Wil je zelf aan de slag met deze maatregel of gebruik je al nitraat of koolzaadvet in het voederrantsoen en wil je weten hoe het binnen jouw rantsoen past? Contacteer dan je voederadviseur of raadpleeg het rantsoenberekeningsprogramma op de website van het Rundveeloket.
Bedrijfseconomische effecten
Dit rantsoen is wellicht duurder maar enerzijds kan de toevoeging van nitraat een deel van de eiwitbronnen binnen het rantsoen vervangen. Anderzijds vervangt het koolzaadvet andere grondstoffen en heeft dit voeder mogelijks een melkproductie verhogend effect. Hierdoor zal de hogere kostprijs deels worden gecompenseerd.
Monitoring en opvolging van de maatregel
De administratieve monitoring en opvolging van deze maatregel met het oog op de berekening van de impact in de broeikasgasinventaris, gebeurt via de duurzaamheidsmonitor van MilkBE. Aan de hand van facturatiegegevens van het voeder en rantsoenberekeningen zal deze maatregel gemonitord worden. Aanvullend zullen bijkomende steekproeven uitgevoerd worden naar de samenstelling van het voederrantsoen door een geaccrediteerde instelling.
Ecoregeling via verzamelaanvraag
Deze maatregel is onderdeel van de ecoregeling ‘De verstrekking van veevoeder met een methaanreducerend effect bij rundvee door toevoeging van een additief of voedermiddel’ in het kader van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Bij het correct toepassen van de maatregel is er een steunbedrag van 12 eurocent/dier/dag voorzien wanneer de combinatie wordt toegediend en een steunbedrag van 4 eurocent/dier/dag wanneer er enkel nitraat wordt verstrekt (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 - 2027 (diergebonden steun) | Landbouw en Visserij (vlaanderen.be)).
Maatregel 10: Nitraat - Koolzaadvet (pdf)