RUNDVEELOKET

Klimaatimpact vleesproductie:

Knelpunten en kansen voor de Vlaamse vleesveehouderij


Eind vorig jaar organiseerde het Departement Landbouw en Visserij, ILVO, DGZ, CRV, MSD, Quartes en KBC het Vleesveecongres 2019 in Paal en Oudenaarde. Enkele hete hangijzers uit de vleesveesector werden er uitgespit en uitvoerig bediscussieerd. Karen Goossens (ILVO) bracht er een boeiend betoog over de klimaatimpact van rundvleesproductie. Ze toonde aan dat de Vlaamse rundveehouderij op vele manieren kan bijdragen aan een oplossing.
 

Nu het weerbericht steeds vaker nieuwe records signaleert lijkt de klimaatverandering ook in Vlaanderen tastbare vormen aan te nemen. Maar is de zomerse hitte van 2019 wel echt uitzonderlijk te noemen?

Klimaat: weer of geen weer?

Het weer is de toestand van de atmosfeer (de lucht) op een bepaalde plaats en op een bepaald moment. Het klimaat is de berekende toestand van het weer over een langere periode (30 tot 40 jaar) en een groter gebied. Het klimaat kan je dus niet zien of meten, maar enkel berekenen met gegevens die je over een langere periode hebt gemeten. Extreme weersomstandigheden (koud, warm, droog, nat) op een bepaalde plaats, gedurende een korte periode zijn op zich geen bewijs van een klimaatsverandering. Ze kunnen er wel toe bijdragen dat de langjarige gemiddelden verschuiven.

Sinds het begin van de 20e eeuw steeg de gemiddelde temperatuur op aarde met ruim 1 °C. De laatste decennia versnelde deze stijging sterk. In Vlaanderen was de verandering nog extremer. De temperatuur steeg hier met 2,4 °C ten opzichte van de referentieperiode (1850 – 1899). In de jaren ’70 hadden we 1 hittegolf om de 3 jaar, nu gemiddeld 1 per jaar (in 2019 hadden we er 3). De jaargemiddelde neerslag steeg met 13 % ten opzichte van het begin van de metingen (1833). Toch worden we ook vaker met langere periodes van droogte geconfronteerd.

Broeikasgassen: van het goede teveel

Het leven op aarde in huidige vorm is slechts mogelijk door de aanwezigheid van broeikasgassen. Ze beschermen de aarde tegen invallende straling en zorgen ervoor dat niet alle warmte ontsnapt. Hierdoor bedraagt de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15°C. Zonder broeikasgassen zou dit -18°C zijn! De belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). Hun belang hangt af van hun vermogen om de warmte op aarde vast te houden en hun verblijftijd in de atmosfeer (samen GWP100) (Tabel 1). Hiermee kunnen de broeikasgassen omgerekend worden naar CO2-equivalenten, waardoor vergelijken makkelijker wordt.

Tabel 1. Opwarmend vermogen (GWP100) en verblijftijd van de 3 belangrijkste broeikasgassen

Broeikasgas (BKG) Formule GWP100 Verblijftijd (jaren)
Koolstofdioxide CO2 1 120
Methaan CH4 28 12
Distikstofmonoxide N2O 265 121

Sinds haar ontstaan fluctueerde de concentratie aan CO2 op aarde sterk: tot 4.000 ppm (deeltjes per miljoen) in het Cambrium (500 miljoen jaar geleden) of slechts 180 ppm tijdens de ijstijden van het Kwartair (2 miljoen jaar geleden). Perioden met hoge concentraties CO2 werden gekenmerkt door gevoelig hogere temperaturen (tot boven 30°C gemiddeld), polen zonder ijskappen en een hoger zeeniveau. Het leven zoals we het nu kennen zou er onmogelijk zijn.

De laatste 800.000 jaar schommelde de CO2-concentratie in onze atmosfeer tussen de 180 ppm (ijstijden) en 300 ppm (tussenijstijden). De laatste 100 jaar steeg de CO2-concentratie echter tot meer dan 400 ppm (Figuur 1). In die periode steeg de wereldbevolking van geen 2 tot bijna 8 miljard. Het groeiend verbruik en de ontginning van fossiele brandstoffen, het wijzigend landgebruik en ook landbouw vormen belangrijke bronnen van de stijgende uitstoot van broeikasgassen.

 

Koolstofdioxide geschiedenis

Figuur 1. CO2-concentratie in de atmosfeer in de laatste 800.000 jaar (Bron: Scripps Institute of Oceonography)

Is de koe het zwart schaap?

De uitstoot aan broeikasgassen in Vlaanderen, in CO2-equivalenten uitgedrukt, bestaat voor 5 % uit lachgas, voor 7 % uit methaan en voor 88 % uit koolstofdioxide. De Vlaamse landbouw is verantwoordelijk voor 9 % hiervan (cijfers 2016). Het Vlaams klimaatbeleidsplan 2021-2030 heeft als doel de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 35 % te reduceren.

Ongeveer de helft van de uitstoot aan broeikasgassen door een Vlaams rund bestaat uit methaan, voornamelijk afkomstig uit de pensfermentatie. Om het doel van het Vlaams klimaatbeleidsplan te halen werd het convenant enterische emissies opgesteld waarin de hele rundveesector zich engageert om de methaanemissie tegen 2030 met 19 % te verminderen ten opzichte van 2005. Om deze reductie te realiseren, zonder afbouw van de veestapel, bestaan verschillende strategieën.

Aan de slag: voeding

De methaanuitstoot weegt zwaar in de koolstofvoetafdruk van vlees. Hierop inzetten kan tot snelle resultaten leiden, maar is niet zo eenvoudig. Methaan wordt immers niet geproduceerd door het rund zelf, maar door micro-organismen in de pens die helpen bij de vertering van het voeder. Bij de fermentatie van suikers en ruwe celstof wordt waterstof (H2) gevormd, die door methanogene pensbacteriën samen met CO2 omgezet worden tot methaan. 
Een hoger zetmeel- of vetgehalte in het rantsoen kan dit proces beïnvloeden. Zetmeel wordt in de pens immers omgezet tot propionzuur. Daarbij wordt H2 verbruikt, en kan er dus ook minder H2 omgezet worden in methaan. Vetten op hun beurt remmen de bacteriële flora en dus ook de methaan producerende bacteriën in de pens af. 
In een evenwichtig rantsoen kan het aandeel zetmeel of vet (max 6 %) echter niet onbeperkt verhoogd worden. De potentiële reductie van de methaanuitstoot met meer zetmeel of vet in het rantsoen is dus eerder beperkt. Onderzoek van ILVO bij melkkoeien toonde wel aan dat vervangen van sojaschroot in het rantsoen door bierdraf en koolzaadschroot de methaanuitstoot per kg meetmelk met 13 % kan verlagen. Daarnaast bestaan heel wat voedersupplementen, waarvan enkele hun positief effect op de methaanuitstoot al uitvoerig bewezen hebben. 

Aan de slag: management

De methaanuitstoot van individuele runderen verschilt sterk en hangt voor een groot stuk af van hun voederopname. Er is echter ook een duidelijke genetische grondslag. Dit betekent dat selectie op methaanuitstoot, in de toekomst, mogelijk is. Mogelijke neveneffecten op andere selectiekenmerken zijn nog onvoldoende bestudeerd om hier volop op in te zetten. Ook het ras bepaalt mee de methaanuitstoot. De rasinvloed is echter eerder beperkt en hangt vaak samen met andere factoren in het management. Vroegrijpe en efficiënte vleesveerassen zoals het Belgisch Witblauw ras scoren hierin iets beter, al bepaalt vooral het productiesysteem de methaanuitstoot per kg vlees.
Een efficiënte productie realiseer je met goed management: vaarzen die op jongere leeftijd kalven, een korte tussenkalftijd, een goede groei en voederconversie, een lage slachtleeftijd en goed slachtrendement. Al deze factoren hebben een uitgesproken positief effect op de methaanuitstoot per kg vlees. Ook de rendabiliteit wordt er positief door beïnvloed. Rendabiliteit en klimaatbewust produceren gaan hier dus hand in hand!

Rundvee als oplossing voor het klimaatprobleem?
 

Permanent grasland kan een belangrijke bijdrage leveren in de koolstofopslag in de bodem. Eén ton koolstofopslag staat hierin gelijk aan 3,7 ton CO2 uit de lucht. Nieuw grasland kan jaarlijks, meer dan 20 jaar lang, per hectare 0,5 tot 1 ton koolstof opslaan in de bodem. Bij agroforestry, een combinatie van grasland met bomen, kan dit zelfs oplopen tot 2,75 ton. Koolstofopslag onder grasland wordt voorlopig niet in rekening gebracht bij de berekening van de klimaatimpact van de rundveehouderij, maar in realiteit kan de sector op een positieve manier bijdragen aan oplossingen voor de klimaatverandering én tegelijk voor de mens onverteerbare graslandproducten omzetten tot hoogwaardige eiwitten.

Koeien in de wei

Figuur 2. Herkauwers zetten laagwaardig eiwit om tot hoogwaardig eiwit

Hetzelfde geldt voor vele reststromen uit de voedingsindustrie. Deze producten komen vaak niet in aanmerking voor menselijke consumptie. Herkauwers, zoals rundvee, kunnen ze opwaarderen tot hoogwaardige voedingsproducten. Het is dus zeker nuttig ook te kijken naar de geproduceerde hoeveelheid dierlijk eiwit ten opzichte van de gevoederde hoeveelheid plantaardig eiwit dat niet voor menselijke consumptie geschikt was. In deze omzetting zijn runderen de echte toppers!

Auteurs: Matthieu Frijlink (Rundveeloket), Karen Goossens (ILVO)